Fiscale controle en beroepsgeheim van de apotheker

23 mrt. 2012
  • Home
  • Fiscale controle en beroepsgeheim van de apotheker

Elke belastingplichtige kan op een of andere dag onderworpen zijn aan een fiscale controle. Artikel 315, lid. 1 van het wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB92) bepaalt dat "Eenieder die onderhevig is aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners is verplicht de administratie, op haar verzoek, zonder verplaatsing, met het oog op het nazien ervan, alle boeken en bescheiden voor te leggen die noodzakelijk zijn om het bedrag van zijn belastbare inkomsten te bepalen." De belastingplichtige wordt derhalve verzocht de belastingsoverheden de gevraagde informatie te verstrekken.

Fiscale controle neemt echter een heel bijzondere dimensie bij de aanpak van een apotheker. Inderdaad, is hij aan het beroepsgeheim gebonden op grond van artikel 458 van het Strafwetboek. Strikt respect van het beroepsgeheim is geen optie maar een verplichting. De apotheker kan aan strafrechtelijke sancties onderhevig zijn voor schendingen van dit principe.

Als gevolg hiervan moet de controlerechten van de belastingdienst de bepalingen inzake het beroepsgeheim respecteren. De belastingoverheden mogen geen kennis nemen, tijdens hun controles, van de identiteit van patiënten noch een verband kunnen maken tussen de identiteit van een patiënt en farmaceutische zorgen. Dit wordt bevestigd in het administratief commentaar van het wetboek van de inkomstenbelastingen (ComIB92 334/4 : "De ambtenaren van de directe belastingen mogen tijdens hun verificaties geen kennis hebben van de identiteit van de zieken die zou voorkomen op de documenten opgesteld door de geneesheren, de tandheelkundigen, de paramedici en de inrichtingen voor geneeskundige verzorging ."en 334/5 "(…) in géén geval mag het de ambtenaar die de verificatie doet mogelijk zijn, de identiteit van de zieke in verband te brengen met een bepaalde verstrekking (…)").

Het administratief commentaar voegt eraan toe dat alle voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om geen geschil te veroorzaken op dit gebied (ComIB 334/5). Ingeval het noodzakelijk is boekhoudkundige gegevens te raadplegen, moet het werk dienovereenkomstig worden georganiseerd en de belastingbetaler kan verlangen dat de identiteit van patiënten te verbergen. Indien deze administratief commentaar meer in het bijzonder administratieve zorgvoorzieningen betreft, kan het naar analogie worden toegepast voor apothekers.

Uiteraard mag de apotheker zich niet op zijn beroepsgeheim beroepen om de onderzoeken ter controle van zijn fiscale situatie te voorkomen.

Het wetboek van de inkomstenbelastingen bevat zelf een artikel dat de specifieke situatie van belastingplichtigen aan het beroepsgeheim gebonden aanpakt. Artikel 334 WIB 92 voorziet dat "Wanneer een krachtens de artikelen 315, eerste en tweede lid, 315bis, 316 en 322 tot 324 aangezochte persoon het beroepsgeheim doet gelden, verzoekt de administratie om tussenkomst van de territoriaal bevoegde tuchtoverheid opdat deze zou oordelen of, en gebeurlijk in welke mate, de vraag om inlichtingen of de overlegging van boeken en bescheiden verzoenbaar is met het eerbiedigen van het beroepsgeheim."

Daarom is de apotheker gerechtigd om de tussenkomst van de Orde der Apothekers te eisen, ofwel door de aanwezigheid van een van zijn vertegenwoordigers of door een verzoek tot advies door de belastingdienst ingediend bij zijn tuchtraad om in concreto te beoordelen of, en in welke mate, het verzoek om informatie of documenten in overeenstemming is met de het respecteren van het beroepsgeheim.