Dringendheid en wachthonorarium
- Home•
- Dringendheid en wachthonorarium
De Nationale Raad wenst te herinneren aan bepaalde begrippen die van toepassing zijn tijdens de farmaceutische wachtdienst:
1. Het begrip "dringend"
De apotheker, die werkt in een apotheek die is opengesteld voor het publiek, staat ten dienste van de Volksgezondheid. Om die reden moet hij deelnemen aan de wachtdienst teneinde de continuïteit van de farmaceutische zorgverstrekking te garanderen. Zo’n verplichting is inherent aan zijn maatschappelijke functie.
De apotheker wordt herhaaldelijk geconfronteerd met een patiënt die tijdens de wachtdienst iets komt afhalen dat helemaal niet dringend lijkt te zijn. Is dit de bedoeling van de wachtdienst? Wat is “dringend”? Wat zijn de rechten van de patiënt?
De artikels 8 en 9 van het K.B. n° 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen verwijzen enkel naar het waarborgen van “een regelmatige en normale toediening van de gezondheidszorgen”. Nergens wordt er verwezen naar enige vereiste van dringendheid.
Ook de Code van farmaceutische plichtenleer verwijst enkel in de bepalingen inzake de wachtdienstregeling (artikel 24 e.v.) naar de “continuïteit van de zorgen” zonder enige verwijzing naar het dringend karakter van deze zorgen.
Men kan zich trouwens ook de vraag stellen wat er onder het begrip “dringend” dient verstaan te worden: moet er sprake zijn van een plotse, onverwachte gebeurtenis, of is het daarentegen een feitelijke appreciatie die geval per geval dient te worden gemaakt, en zo ja, moet de apotheker dit dan beoordelen of eerder de patiënt?
De wet van 22/08/2002 betreffende de rechten van de patiënt stelt in artikel 5 : “De patiënt heeft, met eerbiediging van zijn menselijke waardigheid en zijn zelfbeschikking en zonder enig onderscheid op welke grond ook, tegenover de beroepsbeoefenaar recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking die beantwoordt aan zijn behoeften”.
Het begrip gezondheidszorgen krijgt bovendien een ruime invulling en omvat niet alleen het herstellen van de gezondheidstoestand, maar ook het louter bevorderen en zelfs het behouden ervan.
Wanneer moet vastgesteld worden dat de notie van dringendheid niet uitdrukkelijk vervat is in de bepalingen inzake de organisatie van de wachtdienst en tevens dat de wetgever het recht van de patiënt op kwaliteitsvolle dienstverstrekking expliciet koppelt aan de behoeften van de patiënt, zijnde dus een persoonlijk aanvoelen van de patiënt, terwijl de gezondheidszorgen ruim worden gedefinieerd, lijkt de vraag “Is het dringend?” niet pertinent te zijn in het kader van de uitoefening van de wachtdienst.
2. Het wachthonorarium
De apotheker mag een honorarium innen voor uitzonderlijke prestaties die buiten het kader vallen van zijn gebruikelijke diensten. Artikel 15 van het K.B. n°78 van 10/11/1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen bevestigt deze mogelijkheid: apothekers hebben, mits eerbiediging van de regelen van de plichtenleer, recht op honoraria of forfaitaire bezoldigingen voor hun prestaties. Onverminderd de toepassing van bedragen welke eventueel zijn vastgesteld door de wet, bepalen zij vrij het bedrag van hun honoraria, onder voorbehoud van de bevoegdheid, in geval van betwisting, van de Orde of van de rechtbanken.
De inning van het wachthonorarium – de term “honorarium” is geschikter dan “taks” – heeft als doel de patiënt het belang te laten inzien van de dienst die aldus wordt geleverd door een beroepsbeoefenaar ten dienste van de Volksgezondheid en van zijn dwingend karakter. De inning van dit honorarium laat ook toe om elk misbruik van de wachtdienst te vermijden want sommige personen zouden kunnen geneigd zijn om dit als een bijkomend gemak te zien voor hun aankopen van gezondheidsproducten. De apotheek van wacht is geen kruidenierswinkel die 24u/24 open is. Het is belangrijk erop toe te zien de wachtdienst niet te denatureren en het belang van de dienst, die door het farmaceutisch korps wordt geleverd, te onderlijnen.
De Nationale Raad is van mening, met het oog op de bescherming van de Volksgezondheid, dat het bedrag van het wachthonorarium redelijk moet zijn. Het mag dus niet van aard zijn om de patiënt, die dringend een geneesmiddel nodig heeft, te ontraden om het te komen halen in de apotheek. De Raad is overigens van oordeel dat de apotheker slechts één enkel wachthonorarium mag aanrekenen voor alle voorschriften die terzelfdertijd worden overhandigd voor dezelfde patiënt; de aanrekening van een wachthonorarium bij elk voorschrift moet niet worden toegelaten.
De farmaceutische plichtenleer verzet zich niet tegen de bepaling door de apotheker van het bedrag van het wachthonorarium in functie van het tijdstip (bijv. tijdens het holst van de nacht, zoals gedefinieerd in artikel 8, K.B. nr.78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, te weten de periode van 23u tot 8u).
Betreffende de mededeling van het bedrag van het wachthonorarium aan de patiënt, legt de reglementering inzake de consumentenbescherming een duidelijke en ondubbelzinnige aanduiding van de prijzen van goederen en diensten op (Wetboek van economisch recht, boeken VI en XIV). De Nationale Raad is van oordeel dat de apotheker de patiënt hiervan op de hoogte dient te brengen nog voor hij de apotheek betreedt door middel van een affiche op het uitstalraam van de apotheek.
De Provinciale Raden van de Orde der Apothekers zijn bevoegd om betwistingen betreffende honoraria, die door de apotheker aan zijn patiënt worden gevraagd, te beslechten (artikel 6, 5°, K.B. n°80 van 10/11/1967 betreffende de Orde der Apothekers).